· 

De maakbare samenleving door liberale bril

De maakbare samenleving was in de tweede helft van de vorige eeuw zeer populair begrip – buiten het liberale spectrum wel te verstaan. De gedachte dat een overheid allerlei zaken beter kan regelen dan de doorsnee burger is iets waar de doorsnee liberaal gewoonlijk vlekken van in zijn nek krijgt. Toch kwam dit onderwerp in mijn gedachten naar boven toen het in de gemeentelijke VVD-fractie ging over het plan van de gemeente om een voorkeursrecht in te stellen voor twee agrarische percelen in de buurt van de Valkseweg. Is dit geen overbodige bemoeienis van de overheid?

 

De nachtwakerstaat is niet meer.

In de traditionele liberale filosofie is er uitgebreid ruimte voor de zogenaamde nachtwakerstaat. De naam zegt het al: de overheid bemoeit zich alleen met enkele noodzakelijke algemene voorzieningen (defensie, rechtstaat, gezondheid, onderwijs e.d.) en al het andere is laissez-faire (of zoals Elsa uit Frozen het zo mooi zegt: ‘Laat het gaan’).

 

Hoe mooi de gedachte ook is, het stamt wel uit een tijd waarin een relatief kleine groep burgers het opnam tegen de allesverstikkende willekeur van adel en geestelijkheid. Juist die afkeer tegen de maakbaarheid van de samenleving komt voort uit deze strijd en de overtuiging dat een kleine groep burgers uit de samenleving (lees: de overheid) het niet beter kunnen dan al die andere burgers uit de samenleving. Dit neemt niet weg dat we inmiddels een welvarende samenleving hebben gemaakt voor vrijwel alle burgers in onze samenleving en niet alleen voor de relatief kleine groep burgers uit de 18e t/m het begin van de 20e eeuw.

 

De marktmeester is meer van deze tijd.

De hogere mate van betrokkenheid betekent bijvoorbeeld dat de openbare ruimte veel verder is ingericht dan vroeger. Dan is een actieve marktmeester nuttiger dan een nachtwaker-overheid. Waar een nachtwakerstaat zich nadrukkelijk op de achtergrond houdt zorgt een marktmeester voor een aantal duidelijke regels en waakt over een correcte afwikkeling hiervan.

 

Mijn gedachten gingen daarbij naar het terrein dat vroeger naast de oude bibliotheek (de huidige uitbouw van het Nairac-museum) ligt. Dat was vroeger een gammele schuur op een buitengewoon rommelig terrein en in particuliere handen en is gelukkig iets fatsoenlijker aangekleed. Tegenwoordig hebben we de oude bewaarschool aan de Langstraat, dat nu door de gemeente wordt opgeknapt. Je moet er toch niet aan denken dat een particulier zo’n pukkel in het dorpsbeeld kan laten bestaan, omdat de gemeente geen middelen heeft om dit fatsoenlijk aan te pakken.

 

De omgevingswet als hulpmiddel voor de marktmeester.

Wil je tegenwoordig een school of sportaccommodatie bouwen (ook binnen de nachtwakerstaat een overheidstaak) dan liggen er niet meer her en der stukken terrein braak waar je gebruik van kunt maken. Wil je dan als overheid iets doen dan is het goed dat je hiervoor (rechts)middelen tot je beschikking hebt. De nieuwe omgevingswet (formeel nog niet afgerond) geeft hierbij handvatten. Of beter gezegd: een heleboel bestaande losse handvatten zijn samengebracht in één nieuwe wet.

 

Gelukkig (of: uiteraard) is hierbij het belang van de burger goed in het oog gehouden. Zo mag je als overheid wel dwingend vragen om als eerste te mogen bieden indien bepaalde percelen te koop worden aangeboden, maar de aankoop dient dan wel ten goede te komen aan een maatschappelijk nut en uiteraard dient er een redelijk bod te worden uitgebracht. Deze zaken (en enkele bijbehorende voorwaarden) maken onderdeel uit van het voorliggende voorstel en daarmee past het uitstekend in een modern liberaal beleid.

 

Peter Lamberts

Columnist de 3e helft